‘Het is nogal een verschil of je leiding geeft binnen een school of binnen een organisatie zoals, laten we zeggen, ASML.’ Deze uitspraak kwam in een gesprek met een schoolleider, verantwoordelijk voor meer dan 2000 onderwijs ’consumenten’ en ruim 300 onderwijsprofessionals, weer eens naar voren. “Ja, natuurlijk” is dan de reflex die ik ook voel opkomen. Maar toch, ook in dit gesprek heb ik me weer eens van de kritische kant laten zien door de vraag te stellen; ‘is dat zo’?
Wat is er dan zo anders?
Is dat zo? En wat is er dan zo anders? Het gaat toch altijd om mensen, samenwerken, organiseren en resultaten. Wat is er dan zo anders? Al pratend met deze schoolleider kwamen we er op uit dat het leiderschap in een onderwijsorganisatie er misschien wel anders uitziet, maar toch ook weer gebaseerd is op dezelfde principes.
Leidinggeven is vooral communiceren geworden. We praten over het doel en soms zelfs over zingeving, over wat motiveert en wat we nodig hebben om goed te kunnen presteren.
Richting geven, stimuleren en controleren
Als leidinggevende geef je daaraan richting, je stimuleert én je controleert. Belangrijke succesfactor voor iedere organisatie is de betrokkenheid van de professionals met wat zij doen, voor wie ze dat doen en in welke organisatie ze dat doen. Dat is niet alleen de verantwoordelijkheid voor de leiders in de organisatie, maar zeker een verantwoordelijkheid voor de individuele professional. De professional bepaalt zelf wel of deze nog betrokken is. Als leider heb je de taak een organisatie neer te zetten waar de juiste professionals zich bij betrokken voelen. Dat je daarin kunt sturen, stimuleren en faciliteren is natuurlijk duidelijk. Het is echter onmogelijk tegemoet te komen aan al die individuele ‘drivers’ van al die professionals.
Basisprincipes van leiderschap
In ons gesprek kwamen we er op uit dat een basisprincipe voor leiderschap dus is dat je dit gesprek kunt faciliteren met je professionals. Dat heeft leiderschap in veel organisaties kennelijk met elkaar gemeen. We kwamen er ook achter dat het niet voldoende is. Het is wel degelijk en op z’n minst handig om in het onderwijs verstand te hebben van onderwijs en bij ASML verstand van techniek.
Hadden we het toch weer enigszins genuanceerd; ja, in de basis lijkt het op elkaar, maar een teamleider van ASML is voorlopig nog niet (zomaar) uitwisselbaar met een teamleider in het onderwijs. Gelukkig maar.
Jos van Osta, partner